Friday 7 February 2014

Het christen-anarchisme van Felix Ortt

- door Ruud Uittenhout - 
 
Felix Ortt, die door A.C.J. de Vrankrijker in zijn niet al te sterke Onze anarchisten en utopisten rond 1900 (1972) getypeerd wordt als "...de nobele en veelzijdige ijveraar, die in geschrift het meest heeft gedaan voor de richting die hem zo lief was", was ongetwijfeld één van de actiefste christen-anarchisten die ons land heeft gekend. Ortt, van oorsprong protestant, werd in 1866 in Groningen geboren uit een adellijke familie, hoewel hij zijn titel -jonkheer- nooit zou gebruiken.
Na zijn studie was hij enige tijd werkzaam als civiel ingenieur bij Rijkswaterstaat en uit dien hoofde schreef hij onder meer Over den vorm en den oorsprong der getijdegolven (1896). Tijdens een ziekte maakte hij kennis met vegetarisme en natuurgeneeswijzen, hetgeen hem er rond 1892 toe bracht vegetariër te worden. Toen in 1896 Tolstojanen in Nederland tot samenwerking besloten in de 'Vrede-groep', was Ortt daarvan één der initiatoren, samen met onder anderen prof. Van Rees (1854-1928), Lod. van Mierop (1876-1930), Louis Bähler (1867-1941), J.K. van der Veer (1869-1928) en Daniël de Clercq (1854-1931). Ruwweg mag worden gesteld dat de vorming van deze groep een logisch gevolg was van de christen-anarchistische beweging die rond 1890 ontstond aan de Leidse Universiteit.

Hoewel de 'Vrede-groep' sterk beïnvloed werd door de ideeën van Tolstoj (1828-1910), noemden ze zich liever geen Tolstojanen: ze gaven de voorkeur aan christen-anarchisten. Dat Ortt zeker niet kritiekloos stond tegenover Tolstoj's opvattingen, blijkt bijvoorbeeld uit zijn Der Einflusz Tolstois auf das geistige und gesellschaftliche Leben in den Niederlanden (in: Der Sozialist. Organ des Sozialistischen Bundes. Jrg. 3, 1911, nr. 1). Hoe het ook zij, Tolstoj's opvattingen over staatsvorming maakten een dermate grote indruk op hem, dat hij ontslag nam als ambtenaar en secretaris werd van mevrouw Van der Hucht (voorzitster van de Humanitaire Kinderbond). Hij zette zijn gedachten over staat en christendom (hij schreef ook een kinderbijbel) uiteen in geschriften als Het Beginsel der Liefde (1898) en Denkbeelden van een christen-anarchist (1901). Zijn geloof in de vooruitgang van de mensheid was gebaseerd op het vertrouwen dat de menselijke rede zich langs evolutionaire weg in de richting van 'Het Goede' en 'De Waarheid' zou ontwikkelen. Zijn christelijk anarchisme was doorspekt met oosterse filosofieën, theosofie en spiritisme. In zijn latere leven zou het spiritisme de overhand krijgen. Hij overleed -hoogbejaard- in 1957.

Ortt behoorde met Van Rees en Van Mierop tot de oprichters van het blad Vrede. Orgaan tot bespreking van de praktijk der Liefde, dat voor een deel door Ortt gefinancierd werd en waarvan de ondertitel overigens enige malen veranderd werd. Het eerste, door Van der Veer geredigeerde nummer verscheen op 18 oktober 1897. De mensen rondom de 'Vrede-groep', waartoe een opvallend groot aantal predikanten behoorde, vormden een groepering, later vereniging - die koninklijke goedkeuring aanvroeg en kreeg! - de 'Internationale Broederschap' (1899). Ze bleven Vrede uitgeven tot 1909 en de volgende thema's keerden voortdurend terug bij de humanitair ingestelde idealisten: (1) Religieuze beschouwingen; (2) Sociaal-politieke beschouwingen; (3) Anti-vivisectie; (4) Vegetarisme en humanisme ofwel humanitarisme; (5) Over het niet-weerstaan; (6) Over Oordeel en Gericht; (7) De eisen der christelijke Liefde; (8) de Vredesbeweging; (9) Historie (Geschiedenis van de Ontwikkeling der Vredes-idee); (10) Tolstoj-kritiek; (11) Geheelonthouding (in ruimere zin); (12) Boekbeoordelingen. Andere terugkerende punten waren onder andere verzet tegen vaccinatiedwang en het nut van natuurgeneeswijzen.

BLARICUM

Het anarchisme van de Internationale Broederschap was meer ethisch dan politiek getint en het christelijke element in hun denken was onorthodox, het stond onder invloed van de moderne theologie van na 1870 en was vermengd met theosofische en oosterse filosofieën. De christen-anarchisten gingen ervan uit, dat elk mens van zijn eigen geweten moest uitgaan, waardoor zedelijke veranderingen zouden (kunnen) optreden. Om tot een socialistische maatschappij te komen, zo meenden zij, was het werken in gemeenschappelijk (kolonie)verband een geëigende methode. In de kolonie Walden, in de organisatie Gemeenschappelijk Grondbezit (GGB), maar vooral in de eigen, in 1900 te Blaricum gestichte kolonie waren ze actief, hoewel deze laatste geen lang leven beschoren was.

Op initiatief van S.C. Kijlstra en Van Mierop werd enthousiast begonnen met het in de praktijk brengen van de kolonisatiegedachte in Blaricum, waar ook spoedig de drukkerij 'Vrede' werd gevestigd (1902). Met Van Eeden, voor wie Ortt wel waardering maar geen bewondering koesterde, discussieerde Ortt in De Pionier (het GGB-orgaan) eind 1902 over de eisen die gesteld werden aan aspirant-kolonisten. Ortt, die de gelederen in 1902 te Blaricum kwam versterken, legde de nadruk op geestelijke vrijheid. Drukkerij 'Vrede', voorheen gevestigd in Den Haag, werd belast met de uitgave van De Pionier, waarvan het eerste nummer verscheen op 7 juni 1902. Er werd een soort compromis gesloten: de ene zaterdag verscheen Vrede, de andere zaterdag De Pionier, beide geredigeerd door Ortt, die als gevolg van de moeizame samenwerking met Van Eeden het redacteurschap van De Pionier na ongeveer een jaar neerlegde en werd opgevolgd door dezelfde Van Eeden.

De spoorwegstaking(en) van 1903 luidde(n) de ondergang van de Blaricumse kolonie in. De katholieke Blaricumse boeren en de overwegend protestantse vissers uit Huizen konden slecht overweg met de 'rooie' kolonisten. Door de staking(en) werd ook de Gooise stoomtram stilgelegd, waardoor boeren en vissers hun goederen niet meer konden vervoeren, hetgeen ze de kolonisten kwalijk namen, die huns inziens sympathiseerden met de stakers. De kolonie werd bestormd, er werd brand gesticht en ruiten werden ingegooid. Een aantal kolonisten vertrok en drukkerij 'Vrede' verhuisde naar Amersfoort; nog in hetzelfde jaar was 'De ramp van Blaricum', om met Albert Perdeck te spreken, een feit.

Ortt heeft zelf de verschillen tussen Walden en Blaricum weergegeven en gesteld waarom het mis ging in Blaricum. Het grote verschil was volgens hem, dat in Blaricum het beginsel van geweldloosheid aanvaard werd - de vergelijking met de Russische Doekhoboren, een religieuze gemeenschap die kerk en staat verwierp en militaire dienst weigerde, dringt zich op - en alleen geestverwanten werden toegelaten, terwijl op Walden niet gevraagd werd naar enige vorm van geestverwantschap: iedereen die wilde werken in de geest der produktieve associatie was welkom. Blaricum was volgens Ortt een fiasco geworden, "...omdat de medewerkers niet op de hoogte bleken te staan van hun idealen. (...) Het enig bereikbare scheen ons de vorming van kleine groepen, uit keurmensen bestaande, die het ware geestelijke inzicht hadden - mensen die wij aanduidden als geestverwanten". Verder was hij van mening dat Blaricum te gronde was gegaan omdat men een kolonist te snel als geestverwant beschouwde en bekwaam om te leven volgens de zuivere moraal. "En op dit te-goed-van-vertrouwen-zijn zijn wij tenslotte evenzeer gestrand als Van Eeden op zijn ruimere opvatting."
(Van Eedens ervaringen en conclusies op sociaal-economisch gebied; in: Mededelingen van het Frederik van Reden-genootschap. XVII)

Zeker heeft de matige kwaliteit van de grond en de gebrekkige landbouwervaring van vrijwel alle kolonisten óók een grote rol gespeeld bij de teloorgang. In 1905 werd naast Vrede het Vrede-tijdschrift opgericht, dat in 1907 werd omgedoopt in De Vrije Mensch, waaraan Ortt meewerkte, hetgeen ten nauwste samenhing met de op 13 mei 1906 in Utrecht heropgerichte Vrede-beweging, die voortgezet werd als Het Vrije Menschen Verbond (VMV). De kleine, selecte aanhang - de bond heeft nooit meer geteld dan 100 à 150 leden - was christelijk-anarchistisch georiënteerd, hetgeen blijkt uit artikel 1:
Het Vrije Menschen Verbond... draagt een supra-nationaal, revolutionair-religieus karakter en heeft ten doel een persoonlijke en maatschappelijke wedergeboorte van mensch en samenleving.
In 1920 ging het VMV op in de BRAC.

Als overtuigd antimilitarist was Ortt aanwezig op het internationale antimilitaristische congres van augustus 1904 te Amsterdam, waar de IAMV werd opgericht. Nadat de 'leer' van lijdelijk verzet, grotendeels gebaseerd op christen-anarchistische beginselen, verworpen werd, liepen de christen-anarchisten weg. Het IAMV-orgaan De Wapens Neder (september 1904)schreef: "En de heer Felix Ortt sloeg er een taal uit die hem helemaal niet volgt omdat hij doorlopend kwezelt van liefde en nog eens liefde". Ortt bleef antimilitarist: zo ondertekende hij na het uitbreken van
de eerste wereldoorlog (in september 1915) het bekende Dienstweigeringsmanifest, waarin christenen, socialisten en anarchisten protesteerden tegen militaire dienstplicht en opriepen tot dienstweigering.

In april 1916 werd een 'Comité van Actie tegen den Oorlog en zijne Gevolgen' opgericht, waarvan het VMV deel uitmaakte en waarin Ortt een rol van betekenis speelde. Ortt en Van Mierop bleven na de oprichting van de nieuwe 'Vrede-groep' in Utrecht contact houden: Ortt vestigde zich in Soest op Van Mierop's 'Vredehof', waar hij hem hielp bij het opzetten van zijn Engendaal-school te Amersfoort, die in 1913 werd gesticht door 'Chreestarchia'. Later zou de libertaire school opgaan in de Van der Hucht-school. Goed onderwijs achtte Ortt van essentieel belang voor de ontwikkeling van het beginsel der 'Liefde'. De leerkrachten zouden samen met de ouders de kiemen daarvoor moeten leggen. "Aldus is het streven der christelijke anarchie: niet de staat en het Koningsschap afschaffen door geweld, maar door geleidelijke opwekking van het Beginsel der Liefde in de openbare mening."

Als overtuigd geheelonthouder en vegetariër kantte hij zich fel tegen vivisectie. In Ons Standpunt (1920),
uitgegeven door de Nederlandse Bond tot Bestrijding der Vivisectie, schreef hij: "De vivisectie noemen wij een kwaad, een onrecht, een schandvlek voor onze christelijke samenleving - dat mogen we doen; dat is juist, dat voelen we en beseffen we, en het is ons recht dit kwaad als kwaad ten toon te stellen; (...) Waarachtig is onze strijd dán, als wij, die de wetenschappelijke dierenmartelingen afkeuren, niet zelf medeplichtig zijn aan andere dierenmartelingen ter wille van ons genoegen, smaak, vermaak of opschik".

REIN LEVEN

Veel tijd en energie heeft Felix Ortt gestoken in de Rein Leven-beweging, zeker geen homogene groepering, zoals nog zal blijken. Met Van Mierop en Van Rees vormde Ortt de stuwende kracht achter deze in 1901 opgerichte beweging, die als voornaamste doelstelling het vergeestelijken van het sexuele leven had. Een van de eerste dingen die hij ondernam, was het ozoniseren van het drinkwater, hetgeen goed paste in het kader van de denkbeelden van de beweging en waarmee hij aantoonde, dat hij niet voor niets ingenieur was. Binnen Rein Leven bekritiseerden orthodoxe christenen Ortt, niet alleen omdat hij in 1905 een vrij huwelijk sloot met Tine Hinlópen, maar vooral omdat ze van mening waren dat hij te ver ging in zijn sexuele hervormingsdrift. Anderzijds kon hij op weinig sympathie rekenen van de leden van de Nieuw-Malthusiaanse Bond (NMB), die hem een (te) ascetische houding verweten: hij pleitte immers niet voor de 'kunstmatige' middelen die de NMB propageerde, maar voor sexuele onthouding, Op zijn beurt betichtte Ortt de bond bij te dragen aan 'zedelijke verslapping'.

Als romancier Felicia. Het boek der roeping, Felicia. Het boek der vervulling (1905) en Heidekind (z.j.) - trachtte Ortt eveneens zijn ideeën aan de man/vrouw te brengen. Voortdurend werd benadrukt dat, naarmate verstand en geweten meer ontwikkeld werden, deze sterker als rem zouden werken op de zinnelijke lusten. Kortom: geslachtsdrang diende alleen te worden beschouwd als voortplantingscriterium, toegeven aan lustgevoelens was een daad die indruiste tegen de evolutie. Homosexuelen konden al helemaal geen begrip bij hem opwekken. Dit soort denkbeelden ontwikkelde Ortt wellicht het meest concreet in Rein Leven. Correspondentieblad (1901-1907) en in Rein Leven. Propagandablad (1901-1907). Tot het einde van de Rein Leven-beweging (1931) zou hij een prominente rol spelen: van 1918 tot 1925 maakte hij deel uit van de Centrale Commissie. Al in een vroeg stadium (1904) werd een door hem opgestelde voorlopige beginselverklaring aangenomen:
De Rein Leven-beweging stelt zich ten doel een streven naar rein leven, dat is een leven dat niet beheerscht wordt door zinnelijk-sexueele neigingen
.
Het blad Levenskracht, dat enige tijd tegenhanger was van Rein Leven, werd in 1914 een jaar lang door hem geredigeerd.

Gewoonlijk wordt Ortt beschouwd als de belangrijkste denker onder de Nederlandse christen-anarchisten. In zijn denkbeelden staat een evolutionaire geest centraal, die wel 'moet' leiden tot het Absolute. In dit verband spreekt hij van de 'Christusgeest', wat niet wegneemt dat hij geen ander gezag erkende dan het eigen geweten. In Denkbeelden van een christen-anarchist bepleit hij de volgende houding jegens de staat, voor hem een overgangsvorm, een noodzakelijk verschijnsel in de evolutie der mensheid, waartegen men lijdelijk verzet diende te plegen. Ortt geloofde stellig in een maatschappij zonder privé-eigendom en volgens hem was het noodzakelijk het egoïsme van de mens, belichaamd in het kapitalisme, op te heffen door het stellen van een voorbeeldfunctie, door zelf een voorbeeldig leven te leiden. Het hoeft nauwelijks betoog dat de vijf geboden van Jezus uit de Bergrede, waar Tolstoj ook al de aandacht op gevestigd had in Het Koninkrijk Gods is Binnenin Ulieden (1893), grote invloed had op vrijwel alle christen-anarchisten. Wat betreft oosterse filosofieën schreef hij: "In Boeddha kan men de Meester leren kennen die de rechte lijn voegde; die het ideaal vast in het oog hield en toch aan de mensen die tot hem kwamen om raad, aan kooplieden en krijgslieden, midden in het volle leven staande, leerde hoe zij hun levenspraktijk konden verheffen tot het hoogst bereikbare". Ook in dit opzicht volgde hij de eclecticus Tolstoj.

Heel duidelijk heeft Ortt zijn christen-anarchistische denkbeelden weergegeven in Christelijk-anarchisme (1898), waarin hij schreef dat de christen-anarchist overeenkomstig het beginsel der Liefde diende te leven en alles wat daarmee in tegenspraak was - leger, vloot, politie, rechterlijke macht, staat, kortom: dwang - uit de weg moest gaan. Tevens moest hij of zij streven naar gelijkheid voor allen. "Maar zijn grootste zorg, zijn ernstigste steven, zal zijn in opbouwende richting, om de publieke opinie te leiden tot het waarderen en beoefenen van het Beginsel van de Liefde."

LITERATUUR
H. Ariëns e.a., Religieus anarchisme in Nederland tussen 1918 en 1940. In het rijk der vrijheid. Zwolle,
1984.
F. Becker/J. Frieswijk, Bedrijven in eigen beheer. Kolonies en productieve associaties in Nederland
tussen 1901 en 1958
, met bijdragen van J.M. Wekker en F.J.M. van Puijenbroek. Nijmegen, 1976.
A. de Groot, 'De weg tot de kuisheid voert door nuchterheid'. De Rein Leven Beweging in Nederland 1901-
1930
. Groningen, 1983 (scriptie).
R. Jans, Tolstoj in Nederland. Bussum, 1952.
H. Ramaer, 'Tolstojanisme in Nederland'; in: De AS 57 (1982).

GESCHRIFTEN VAN FELIX ORTT
-Christelijk anarchisme. Haarlem, 1898. -Het beginsel der liefde. Haarlem, 1898. -Rein Leven en Geheelonthouding.
Soest, 1903. -Praktisch socialisme. Amersfoort, 1903. -Het streven der christen-anarchisten.
Amersfoort, 1903. -De vrije mensch. Studies. Amersfoort, 1904. -Aan mijn zusje. Brief over het geslachtsleven.
Soest, 1904. -Het Nieuw-Malthusianisme uit een ethisch oogpunt beschouwd. Soest, 1904. -
Sexueele ethiek. Amersfoort, 1904. -Liefde en huwelijk. Nieuwe, geheel ongew. uitg. Den Haag, 1905.
-Een zedelijke plicht der ouders. Soest, 1905. -Over een gevaarlijke gewoonte. Een ernstig praatje met onzen jongen. Soest, 1908. -De Rein Leven Beweging. Ontstaan, beginselen en organisatie. Z.p., zj. (1909).
-Sexueele opvoeding. Soest, 1916. -Denkbeelden van een christen-anarchist. Rotterdam, 1901 (diverse herdrukken). -Menschwaardig arbeidsleven. Soest, 1919. -Tweede brief aan mijn zusje. Over verloving en huwelijk. Soest, 1920. -Y. Hettema e.a., Van en over Felix Ortt. Gedenkbundel uitgegeven bij gelegenheid van zijn 70ste verjaardag. Den Haag, 1936. -De praktijk van de Bergrede. Z.p., z.j. -Des Christens standpunt tegenover het maatschappelijk leven. Soest, 1912 (met Lod. van Mierop).

No comments:

Post a Comment